E
Een dikke rook ging op, waar Hij Zich keerde,
Een godd'loos rot heeft mij ten roof gesteld;
Een lasteraar, een leugenspreker
Een licht, zo groot, zo schoon,
Een listig volk heeft, boos en trots van aard,
Een net belemmerd' onze schreden;
Een stroom van ongerechtigheden
Een vaste burcht is onze God,
Een vuurgloed gaat Hem voor,
Eenmaal sprak God tot mij een woord,
Eerlang gedenkt hieraan het wereldrond;
"Eert geen uitlands God;
Egypteland zag al het eerstgeboren'
Elk mocht zijn brood, zo mild hem toegemeten,
Elk woedt om strijd, en toont zich onbeschroomd;
Elk, die Hem vreest, hoe klein hij zij of groot,
En grimd' ook d'open hel ons aan
"En Ik, die Vorst, met zoveel macht bedeeld,
Ere zij God : 1
Ere zij God, ere zij God
In de hoge, in de hoge, in de hoge
Vrede op aarde, vrede op aarde
In de mensen een welbehagen
Ere zij God in den hoge (2x)
Vrede op aarde, vrede op aarde (2x)
In den mensen, in den mensen, een welbehagen
In den mensen, een welbehagen, een welbehagen
Ere zij God, ere zij God
In den hoge, in den hoge, in den hoge
Vrede op aarde, vrede op aarde
In den mensen een welbehagen
Amen, amen
Heel Ere zij God Dit vers zingen
Gekoppelde kernwoorden:
• Ere zij God