N
Naar Gods wijs bestel,
Neem, Isrels Herder, neem ter oren;
Neem, HEER, mijn bange klacht ter oren;
Neem, o mijn volk, neem mijne leer ter oren;
Neen, dwaas, de HEER weet uw gedachten,
Neen, dwaas, uw hoop zal ras vergaan,
Neen, gij, gij zijt het, dien ik eerde,
Neen; gij smeedt ongerechtigheden
Neig' nooit mijn hart tot kwade zaken,
Neig, o HEER, Uw gunstig' oren,
Niet ons, o HEER, niet ons, Uw naam alleen
Niets is, o Oppermajesteit,
Nochtans is God het doel van onzen lof,
Nochtans was God met hen begaan;
Nooddruftigen vergeet God niet,
Nooddruftigen zal Hij verschonen;
Nu dan, o HEER, wat is 't, dat ik verwacht?
Nu moet uw tong de heid'nen noden;
Nu stap ik rustig aan;
Nu stelt God waterbeken
Nu zal ik voor de weldaân, die 'k genoot,
Voorzang
Nu zie ik Gilead, gered,
Psalm 50 : 5
"Nooit klaagd' Ik 't u, indien Ik honger had,
Want d' aard is Mijn', en al wat zij bevat.
Zou stierenvlees, of wat ooit mensen voedt,
Mijn spijze zijn? Mijn drank der bokken bloed?
Neen; offert God uw dankb're lofgezangen;
't Geen gij belooft, moet d' Allerhoogst' ontvangen."
Gekoppelde kernwoorden:
• Geloften (aan God)• Maaltijd / eten / voedsel / spijs / spijze (God geeft -)
• Offer