De wet van Mozes en jij: tijdsindeling en Sabbath
Auteur: ds. W. Pieters
Werkeloos zijn valt niet mee. Gedwongen werkeloos is al lang niet gemakkelijk, maar dan vrijwillig werkeloos zijn (zonder uitkering)... Dat is helemaal vreemd. En toch beveelt God dat aan Zijn volk Israël. Wanneer de Heere voor het burgerlijke leven allerlei dingen op een rij zet, staat daarin ook iets over `niet teveel werken'.
Dit schijnt een vreemd gebod, want wie houdt er nou van teveel werken? En toch is dat er. Kijk maar eens na: om wille van geld en ander voordeel kan het zijn, dat we ons buitengewoon druk maken, ons helemaal door ons werk in beslag laten nemen, ons erin begraven. Dat houdt per consequentie in, dat we totaal geen tijd meer overhouden om iets anders te doen, om aan iets anders te denken.
Tijd om de Kerk te dienen is er eigenlijk niet, want ik moet zoveel overuren maken...
Tijd om de belangen van mijn ziel te verzorgen is er eigenlijk niet, want anders houd ik mijn bedrijfje niet draaiende...
Tijd om God te leren kennen door de dagelijkse en nauwgezette bestudering van Zijn Woord is er eigenlijk niet, want ik moet 's morgens zó vroeg al beginnen...
Tijd om het geestelijk en eeuwig welzijn van mijn gezin te bevorderen is er eigenlijk al evenmin, want ik ben bestuurslid van veel stichtingen en ik heb veel verplichtingen...
En temidden van die dolgedraaide en op winst gerichte maatschappij staat zomaar Gods gebod van Exodus 23 vers 10─12:
1.Gij zult ook zes jaar uw land bezaaien en zijn inkomst verzamelen; maar in het zevende zult gij het laten rusten en stilliggen, zodat de armen van uw volk kunnen eten en zodat de beesten des velds het overige daarvan kunnen eten; zo zult gij ook doen met uw wijngaard en met uw olijfbomen.
2.Zes dagen zult gij uw werken doen, maar op de zevende dag zult gij rusten; opdat uw os en uw ezel rust en opdat de zoon van uw dienstmaagd en de vreemdeling adem schept.
We moeten op zijn tijd afstand nemen van ons werk, van ons zweten, zwoegen, slaven, wroeten. Zeker, er moet soms hard gewerkt worden; luiheid is zeer zeker onbijbels en het is goed om ijverig te zijn...; maar niet teveel, niet overdreven!
Wanneer wij ons inspannen om inkomen te verwerven, om in ons levensonderhoud te voorzien, moeten we toch bedenken, dat wíj er uiteindelijk niet voor hoeven te zorgen, maar dat we in alle dingen volledig afhankelijk zijn van en aangewezen zijn op de Heere HEERE. Hij zorgt voor ons.
Nee, niet zonder onze ijver en inspanning, maar toch: Hij zorgt voor ons. Als Hij het niet doet, doe jij het met je meest vindingrijke en ijverige werk-ontplooiing ook niet...
Dit goed te bedenken geeft rust, geeft kalmte. Natuurlijk moet ik mijn taak volbrengen, mijn verantwoordelijkheid verstaan en geen dagdief zijn, niet mijn tijd verslapen en geen luiaard wezen...; maar ik hoef niet voor mijn onderhoud en van mijn gezin zorg te dragen. Dat doet God, mijn trouwe Vader. En Jezus zegt het in het Nieuwe Testament met deze woorden (Mattheüs 6 vers 33):
“Maar zoekt eerst het Koninkrijk van God
en Zijn Gerechtigheid
en al deze dingen
- namelijk wat je niet kunt missen voor het dagelijks leven:
eten, drinken, kleding -
zullen u toegeworpen worden.”
Wat denken jullie? Zou dit woord van onze Heere Jezus Christus nog steeds waar zijn? In je examentijd ook? Terwijl je bezig bent met je doctoraal-studie ook? Bij het opbouwen van je bedrijfje ook? Temidden van de grote drukte van je gezinnetje ook? Wanneer je zo heerlijk bezig kunt zijn met van alles en nog wat ook?
Wat denk je, zou Jezus overdrijven, wanneer Hij in Johannes 6 vers 27 zegt:
“Werkt niet om de spijze
die vergaat;
maar om de spijze,
die blijft tot in het eeuwige leven,
welke de Zoon des mensen u geven zal”?
Of denk je, dat dit woord nog steeds geldig is, ook als je solliciteert naar een betrekking? Als je voor je baas elke week overuren moet maken? Denk er maar eens rustig over na. Denk vooral niet dat je het daarvoor te druk hebt. Leg het eens voor de Heere neer in het gebed en vraag Hem om wijsheid. En je weet, waaruit de ware wijsheid voortkomt, hè?
Uit de vreze des HEEREN.
Zoals we in het vorige nummer zagen, kende Israël de instelling van de verplichte werkeloosheid. Het wereldse verschijnsel `vakantie' kende men niet, maar dat betekent niet, dat God wil, dat we altijd maar werken zullen. Nee, op zijn tijd rust, stilte, bezinning is heel nodig en nuttig. Eens in de zes jaar had het volk vrij van landbouw. De akkers werden niet bezaaid en de oogst werd niet ingezameld. God had ervoor gezorgd, dat er in het voorgaande jaar genoeg was gegroeid om twee jaren van te leven! En daarin ligt ook voor ons een hele les. Ik schrijf eerst nog maar 's de verzen over uit Exodus 23:
1. Gij zult ook zes jaar uw land bezaaien en zijn inkomst verzamelen; maar in het zevende zult gij het laten rusten en stilliggen, zodat de armen van uw volk kunnen eten en zodat de beesten des velds het overige daarvan kunnen eten; zo zult gij ook doen met uw wijngaard en met uw olijfbomen.
2.Zes dagen zult gij uw werken doen, maar op de zevende dag zult gij rusten; opdat uw os en uw ezel rust en opdat de zoon van uw dienstmaagd en de vreemdeling adem schept.
Wat moeten wij in de praktijk van ons alledaagse leven, economisch-maatschappelijk nu met zo'n gebod? Twee dingen: in de eerste plaats jezelf verloochenen en in de tweede plaats aan je naaste denken.
Jezelf verloochenen. Wat houdt dat in? Dat je in dat zevende jaar niet aan het werk gaat, tegen Gods gebod, en probeert om nog iets meer geld te pakken te krijgen, dan je al hebt. Kijk, God had er wel voor gezorgd, dat in het zesde jaar zoveel was gegroeid, dat je in het zevende jaar ervan kon leven, maar dat dooft de hebzucht bij de mensen niet uit ...! Dan willen ze toch nog het zevende jaar ook wel inkomsten, verdiensten. Salomo zegt in Prediker 5 vers 9: "Die het geld liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie de overvloed liefheeft, wordt van het inkomen niet zat."
Maar hij zegt erbij: "Dit is ook ijdelheid."
En dat moest nu in deze verplichte `vakantie-tijd' worden geleerd: matigheid, soberheid, geen winstbejag. Dat bedoelde God naast andere dingen ook met de instelling van de wekelijkse Sabbath. Zijn volk Israël moest leren die dag te rusten, opdat de jacht naar geld en goed getemperd zou worden.
Wat denk je, is dat ook in onze dagen nog van belang ...? Verder was de wekelijkse Sabbath ook een sociale maatregel ten behoeve van het dienstpersoneel en zelfs van de werkdieren. Ook de dieren zullen rusten en de knechten en meiden hoefden niet te werken. We moeten zelf van ophouden weten en we moeten mild en barmhartig zijn voor ons personeel (of de slaven, zoals toen). En wie dat niet bedenkt, haat zijn naaste en ook zijn eigen ware welzijn.
Ten tweede moest het volk des Verbonds leren denken aan de naasten, die in armelijke en behoeftige omstandigheden leefden. Zij mochten in het zevende jaar, het Sabbathsjaar de vrucht des land, die vanzelf gegroeid was, oogsten; en alles wat er in dat zevende jaar nog groeide (en dat was in ieder geval aan de vruchtbomen heel wat!) was voor de armen. De eigenaars moesten ervan af blijven ... De armen, vreemdelingen en (modern gezegd) de sociaal-zwakkeren mochten er vrijelijk van eten. Zij mochten dat jaar hun hart ophalen en alles plukken, wat ze maar vonden.
Dat is wat!
Zou dat ook nu nog wat betekenen voor jou en mij? Je vat het al wel, hè? Er zit een duidelijke les van naastenliefde in. De HEERE onderwees Zijn volk in de praktijk van naastenliefde. Hoe breng je dat nu in praktijk, je naasten lief te hebben als jezelf? Nou, om te oefenen stelde God het Sabbathsjaar in, waarin voor alle armen, weduwen, wezen, buitenlanders / vreemdelingen vrijheid was om het bezit van de landeigenaars te eten. Niet uit hun schuren, maar van hun land, van hun vruchtbomen.
God zei hiermee tevens tot de eigenaars: jullie zijn helemaal geen bezitters van akkers, wijngaarden en weidegronden. Alles is van Mij en Ik leen het aan jullie zes jaar, maar één jaar leen Ik het aan je arme buurman, die geen akker, geen weidegrond en geen wijngaard heeft.
Zo zorgt God voor de sociale omstandigheden: naastenliefde, zorg voor armen en vriendelijkheid voor je personeel. Alle zelfzucht wordt tegengegaan.
En dat kunnen wij van deze wetten leren. Doe je het ook? Houd jij je er ook aan? Of sla je deze heilzame waarschuwingen en aanwijzingen in de wind? Dan zal het je niet voorspoedig gaan. Misschien word je wel rijk, maar zeker word je niet gelukkig. Dacht je wel?