Spreuken 22:28 - de jeugdbijbel in de Bijbel
Auteur: ds. W. Pieters
Zet de oude palen niet terug, die uw vaders gemaakt hebben.
Spreuken 22 vers 28
De uitdrukking van de tekst hoor je weleens in de prediking. Het wordt tussen neus en lippen door gezegd. Wat wordt ermee bedoeld?
Letterlijk betekent deze spreuk dat een stuk grond dat behoort tot het familie-erfgoed en dat afgegrensd wordt door palen of grensstenen, niet mag worden afgepakt door die grensstenen te verzetten. Deze spreuk knoopt aan bij het verbod deze scheidingen tussen akkers te verleggen en betekent: je mag jezelf niets toe-eigenen van een ander door bedrog of diefstal. Je mag ook niet jezelf iets onteigenen door roekeloos met je bezit om te gaan. Je moet zuinig met je erfdeel zijn. Familiebezit moet familiebezit blijven. Verder ook: het is verboden om de gevestigde orde te doorbreken.
Deze spreuk kun je figuurlijk heel goed betrekken op het geloofserfgoed. Zie Hosea 5 vers 10 kanttekening 28. In Hosea 5 vers 10 staat:
De vorsten van Juda zijn geworden, als die de landpalen verrukken / verzetten. Ik zal Mijn verbolgenheid als water over hen uitgieten.
De kanttekening bij het woord verrukken luidt: dit had God scherp vervloekt en verboden. Zo deden de overheden van Juda in de tijd van koning Achaz, toen zij de grenzen van de reine godsdienst – door God ingesteld en door vrome koningen bewaard – verzetten, en de grenzen van hun ambt te buiten gingen en alles voorts in verwarring brachten. Dit brengt een zondvloed van Gods toorn met zich mee.
Je zou dus heel goed in de tekst kunnen lezen: vergeet of verander het geloofserfgoed niet, dat van je voorgeslacht aan jou is overgeleverd.
Neem bijvoorbeeld eens de visie van jou en die van je ouders. Vaak is het zo dat vaders en moeders een evenwichtige of uitgebalanceerde visie hebben, maar dat jij als kind veel nieuwe of frisse ideeën erop na houdt. Dit kan nog wel eens botsen.
Je vader zegt misschien wel eens tegen je: ga er nu maar van uit dat het zo is, zoals ik zeg, en laat je door mij gezeggen, want ik heb ervaring. Maar zonder uitleg van je vader ben jij niet tevreden. Jij denkt bij jezelf: mijn vader gaat niet met zijn tijd mee. Vroeger was alles anders dan nu.
En zo accepteer je alles niet meer kritiekloos.
Je vader zegt weer op zijn beurt: al die vernieuwingsdrang gaat ten koste van het oude, vertrouwde.
Jij zegt weer op jouw beurt: dat oude vertrouwde staat me alleen maar in de weg. U geeft mijn visie geen enkele kans!
En dit loopt dan helaas uit op een patstelling. Je vader zegt: het blijft bij het oude, want het oude is goed. Het is immers altijd zo geweest.
En jij zegt: het moet veranderen, want het nieuwe is niet per definitie verkeerd. Nieuwe bezems vegen schoon.
Er is eigenlijk maar één oplossing. Je vader én jij moeten onderzoeken hoe God Zelf erover spreekt.
De vraag kan opkomen: zegt Salomo dit nu tegen de ouders of tegen de kinderen? Ik denk dat het mes van twee kanten snijdt. Jullie ouders moeten jullie niet het geloofserfgoed onthouden door het niet uit te leggen en het jullie niet voor te leven. Zo onteigenen ze aan jullie het gedachtegoed van jullie voorgeslacht.
Aan de andere kant geldt ook: jullie zelf, als kinderen, moeten het gedachtegoed van jullie ouders niet vergeten. Veracht het niet bij voorbaat, maar onderzoek waarom zij het zo zeggen. Het oude kan immers best nieuw zijn. En doe je dit niet, dan onteigenen jullie aan jezelf het geloofserfgoed van je ouders en je voorgeslacht.
Je kent misschien de uitdrukking wel: toen je kind was, dacht je: mijn vader kan en weet alles. Nu je tussen de tien en twintig jaar ben, denk je: mijn vader kan en weet niets. Als je straks zelf een gezin hebt, denk je: mijn vader kon en wist toch best wel veel.
De spreuk van Salomo geldt ook in zekere zin van onze belijdenisgeschriften. We moeten daar niet zomaar aan tornen. Waarom niet? Omdat ze op de Schrift gegrond zijn. Als onze belijdenisgeschriften niet op de leer van profeten en apostelen, dat is de Heilige Schrift, zijn gegrond, mogen we ze wel veranderen. Dat móeten we dan zelfs. Maar als we de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels naast Gods Woord leggen, zien we dat ze op de Bijbel zijn gegrond. Daarom is vernieuwingsdrang in deze dingen niet goed. Ten slotte: voor ouders en kinderen geldt: doorleving van het geloofserfgoed is de beste conservering / bewaring ervan.